Ik zag bolletjes in allerlei kleuren

17 september 1944. Ik herinner me vliegtuigen boven Arnhem, er kwamen bommen uit; van die cilinders. Mijn ouders waren erg van slag, mijn moeder zei “Och Piet je ouders”. Zij hadden een kruidenierszaak in het centrum van Arnhem. ‘s Middags kwam er een man met een heel wit pak de straat op, dat bleek de kok van Royal te zijn. Die man was helemaal de kluts kwijt en mensen haalden hem binnen, want hij wist niet wat er gebeurd was.

 Duitse vrachtwagens met Engelse krijgsgevangenen, die zwaaiden stiekem toch en maakten een V teken

Café Restaurant Royal Arnhem

Café Restaurant Royal Arnhem

De Willemskazerne was platgegooid en Restaurant Royal aan het Willemsplein raakte in brand. Je mocht niet voor de ramen kijken op de Amsterdamseweg vanwege de Duitsers, maar we gingen boven op het platte dak kijken. Richting Oosterbeek zag ik allemaal vliegtuigen, eruit kwamen al die bolletjes (parachutes) in allerlei kleuren en af en toe ging er één niet open, die zag je vallen. Mijn ouders zeiden: “ Goh wat erg er valt iemand naar beneden”. Op een gegeven moment zag je bij ons allemaal Duitse soldaten langs de huizen met geweren. De volgende dag zag je Engelse soldaten richting stad. Later kwamen Duitse vrachtwagens met Engelse krijgsgevangenen, die zwaaiden stiekem toch en maakten een V teken. Als kind kon ik de uniformen wel herkennen, de Duitsers hadden sombere uniformen, de Engelse uniformen waren echt groen. Wij hadden wel telefoon, maar er was geen contact met mijn grootouders, later kwamen ze bij ons. We konden schuilen bij de beneden buren in het souterrain, ik had geen idee wat er eigenlijk gebeurde. De gevechten vonden hoofdzakelijk Onderlangs plaats bij de Rijn. Na de luchtlanding hingen overal formulieren dat Arnhem verlaten moest worden. De 26ste zijn we weggegaan. Opa en mijn vader reden een fiets en moeder achter de kinderwagen. Het konijn voor de Kerst stond in een doos op de kinderwagen. We verzamelden bij het Vitesse terrein daar waren nog meer familieleden. Met een grote colonne gingen we richting Dieren, langs het kanaal naar Eerbeek. Daar waren we in een huisje vlak bij de spoorlijn.

Mijn vader had mijn leven gered

Ik was buiten aan het spelen, toen hoorde ik een vliegtuig heel laag. Ik keek verwonderd, op eens werd ik beet gepakt en weggesleurd om de hoek van het huis, een vreselijke klap, een bom precies naast de spoorlijn, een enorme krater, alle dakpannen van de huizen. Mijn vader had mijn leven gered. Tot 2 januari 1945 zijn we op twee adressen in Eerbeek geweest.

Een stadsjongen op klompen

Op 2 januari 1945 vertrokken we vanuit het evacuatie adres in Eerbeek richting Deventer, lopend plus bagage. Af en toe mocht ik een stukje op een platte kar meerijden. Daar hebben we een nacht in een school geslapen. Toen leerden we dat er V1’s (raketten) over ons heen kwamen, een vreselijk geluid, als van een straaljager. Toen begon ik angst te krijgen, er werd gezegd als er aan de voorkant vuur uit kwam, dan begon hij te vallen en zou hij exploderen. De vlam uit de achterkant was veilig. Dat geluid heb ik de hele evacuatie bij me gehouden, ik sliep met mijn vingers in de oren. Gelukkig wel samen met mijn opa in één bed. We zijn naar Broekland bij Raalte getrokken, daar zijn we tot juni 1945 bij de dorpssmid gebleven. Het was voor mij een heel andere wereld als stadsjongen, ik moest wennen aan de spraak en de kinderen liepen op klompen, die kreeg ik later ook. Ze deden ook rare spelletjes; ze vingen meikevers en maakten fluitjes van vliertakken. Ik ging er na een poosje naar school. Maar ik kreeg pech, er stond een pan melk op de potkachel te koken, die wilde ik eraf pakken, hij was te zwaar, kokende melk over mijn benen. Toen kon ik niet naar school, ik zat ingepakt in zwachtels.

Rupsvoertuig Bren Carrier

Rupsvoertuig Bren Carrier

Rond mei zijn we bevrijd door Canadezen die trokken binnen met Brencarriers, van die platte tankjes met rupsbanden. Ze werden feestelijk onthaald, vlaggen kwamen tevoorschijn en iedereen kwam naar buiten, de bevrijders waren er. Op het pleintje bij de smid werden vrachtwagens en de brencarrier neergezet, iedereen ook de kinderen liepen er rond. Je verstond niks natuurlijk. Opeens een vreselijke klap, ik werd onder zo’n wagen getrapt door een militair en dat was mijn redding. Op die Brencarrier was een militair een fosforgranaat aan het controleren en die explodeerde. Een regen van fosfor vonken was het gevolg en overal waar die neerkwamen veroorzaakte het brand. De militairen hadden hun mouwen opgestroopt en die fosfor brandde hele gaten in hun armen, dat vreet helemaal in. Het kon niet geblust worden met water, maar met een bepaald poeder. Die man die de granaat in zijn handen had, had een heel zwart gezicht.

Een regen van fosfor vonken was het gevolg

Toen het donker werd ging die fosfor licht geven in zijn gezicht; ook op straat, overal op die plekken waar fosfor terecht was gekomen zag je licht. Ze hebben zand op die plekken gegooid, maar als er water op kwam begon het opnieuw te roken. Pas na een paar weken was het opgeruimd.

Arnhem spannend speelterrein

Terug in Arnhem werden we geconfronteerd met het feit hoe de stad door de slag was gekomen. Ons huis had een gat in het dak en ramen eruit, verder redelijk. Maar de Burgemeester Weertstraat was helemaal in puin. Dat was voor ons kinderen een prachtig speelterrein, ook gevaarlijk, want de kelders stonden vol water; van regen en sneeuw en van gesprongen waterleidingen. Het was één grote bende in de zijstraten van de Amsterdamseweg. Ze hadden barricades opgeworpen, zodat je de straten alleen te voet in en uit kon. De barricades waren gemaakt van rechtop staande bielzen van de spoorwegen met dwarsplanken betimmerd en gevuld met puin, stenen en zand.

Mijn vader had alle spiegels die we in huis hadden aan de achterkant schoongekrabt

Het centrum was helemaal plat, daar gingen we dus ook heen, je liep over puinhopen, de straten kon je niet meer zien. Als kind vond ik het alleen maar spannend. Er was enorm veel te doen om zo’n stad weer op gang te krijgen.
Ons huis was niet helemaal leeggehaald zoals veel huizen. We woonden op de eerste etage en een bedspiraal dat ze weg wilden halen zat klem tussen de muur en de leuning. Voordeel je kon niet meer naar boven. Mijn vader was in mei teruggeweest met een permit, dan mocht je kijken of je jouw huis bewoonbaar kon maken. Mijn vader had alle spiegels die we in huis hadden aan de achterkant schoon gekrabd. En in onze ramen werden dat kleine ruitjes met planken eromheen, zodat we wat licht hadden en konden verwarmen en het huis afgesloten was.
Er was niks te koop, wel kon je spullen krijgen van de HARK ( Hulp Organisatie Rode Kruis) en alles was op de bon. Bij de HARK kon je ook goederen aanbieden die je over had, dan kon het gebeuren dat je jouw klok terug zag op de schoorsteen bij kennissen.
Ik had pijn aan mijn voeten, mijn schoenen waren veel te klein, geen schoenen te koop. Later kreeg ik zelfgemaakte sandalen een houten plankje met gehaakte bandjes.
Na de oorlog heerste er kinkhoest*, toen kregen we een neefje van drie in huis, die had kinkhoest.
Hij had een nieuw zusje gekregen, dus moest hij ergens anders onder dak. Als dank kreeg mijn moeder dit boek aangeboden “Arnhems Kruisweg” door Louis Frequin van de Gelderlander en Henri Knap van de Ondergrondse.
Ik heb veel boeken over de oorlog, altijd interesse in gehad. Ik heb 32 jaar op de Ploegseweg in Oosterbeek gewoond. In mei zie je veel Airbornes. Die zeggen altijd hoe bestaat het, dat we zo onthaald worden, de boel in puin geschoten, niets bereikt en toch als helden onthaald.

* Kinkhoest is een infectieziekte van de luchtwegen, zeer gevaarlijk voor babies. Tegenwoordig is er een vaccinatie tegen kinkhoest.

Huis Amsterdamseweg Arnhem 2014

Huis Amsterdamseweg Arnhem 2014

We woonden op de eerste etage en een bedspiraal dat ze weg wilden halen zat klem tussen de muur en de leuning. Voordeel je kon niet meer naar boven om spullen weg te halen.

Fam. Schepers ok 002

 

 

Plaats een reactie

Wilt u een reactie geven?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *