We zochten bescherming achter het aambeeld

We waren in het Airborne museum, een medewerker sprak ons aan, vertelde over evacués en zo. Ik zei: “Ik ben geen evacué, maar we hebben wel evacués in huis gehad”. De familie van der Burg; vader, moeder, Ans en Allard en nog 2 kinderen zijn 23 september bij ons gekomen. Met hun zoon Allard, heb ik veel meegemaakt in Velp begin oktober 1944.

Vandaag 13 februari 2015 ontmoet ik hem nu en zijn zus Ans, 70 jaar later

Mijn vader moest eigenlijk voor de Arbeitseinsatz graven in de Betuwe, maar wij hadden een smederij en een winkel. Daar moest hij zijn geld verdienen. Wij moesten achter planken, (de winkelruit was weg door bominslag) op wacht staan, kijken of er Duitsers aankwamen. Dan moesten we mijn vader waarschuwen, zodat hij snel in bed kon kruipen, hij had een verklaring van zijn huisarts, dat hij aderontsteking had. Op een dag kwamen de Duitsers mijn vader halen.

Mw. Alie van der Burg

Mw. Alie van der Burg

Moeder van der Burg (“tante Alie”) pikte ze op, voor ze ons huis binnenkwamen. Zij ging een heel verhaal ophangen, om ze op te houden, zodat mijn vader in bed kon komen. Hij moest zijn handen wassen en zo. En ze kreeg het voor elkaar, hij lag in bed. Hij zei: Ja, ik ben ziek, ik kan niet mee naar de Betuwe. Daar geloofden ze geen bal van, ze zouden unsere Artz wel sturen.
Ja, dat verhaal loopt samen met een voorval met Allard. Op 2 october 1944 is er bij ons voor de deur op 10 meter, een bom ingeslagen, een raketbom. Zo’n raketbom ging gepaard met mitrailleur kogels. De bom sloeg een groot gat in de weg. Op dat moment trok mijn vader ons naar binnen in de werkplaats. We zochten bescherming achter het aambeeld. Na afloop lagen er om ons huis allemaal grote kogels. Allard en ik erop af, want kogels vinden, dat is hartstikke mooi. Jongens 8-9 jaar.
Er is ook eens een vliegtuig in een huis gedoken in onze straat. Er lagen toen ook kogels op de straat. Wij haalden het kruit eruit en dan gingen we op de stoep letters uitleggen van onze naam. Dat stak je dan aan, het ging branden en dan stonden die letters in de stoep.
Vandaar dat ik de naam van Allard nog goed wist. Ik vond het mooier als ook onze evacuees met dit gesprek mee konden doen. Ik ben gaan zoeken, en heb hem gevonden via Google.
Vandaag 13 februari 2015 ontmoet ik hem nu en zijn zus Ans, 70 jaar later. Dat is wel heel bijzonder.

De slag om de bevrijding van Velp

Was er honger in Velp? Nou honger, minder eten. Ik heb hier een foto uit de oorlog, de foto is gemaakt bij familie in Groningen, daar hadden ze het wel goed. Mijn oom en tante waren zoveel jaar getrouwd in de oorlog. Met een vrachtwagen zijn we naar Groningen gegaan en vanaf Winschoten met de trein, we werden onderweg beschoten, of het Engelsen of Duitsers waren, dat weet ik niet.

Cor ven Rietschoten 1944 links boven

Cor ven Rietschoten 1944 links boven

Die familie woonde in Nieuwe Pekela, daar hebben we weer kunnen eten en het was echt feest. Hoelang bent u daar geweest? Een paar dagen maar. We hebben wel gebrek aan voedsel gehad die laatste winter. Mijn vader deed weleens werk voor een boer en dan kreeg hij b.v. een teil met graan en dan bakte mijn moeder zelf brood, in een kolenoven.

Mw. van Rietschoten

Mw. van Rietschoten

In april 1945 was mijn moeder net voor die beschietingen begonnen, iets aan het koken. Toen ons huis afgebrand was gingen wij in die ruïne kijken, die pan soep was één brok steen, als je de pan omdraaide.
Wij zaten in de kelder, daar hadden we bedden met matrassen neergezet. Het was een gewelfde kelder, met bogen erin. De buren hadden dat niet, die sliepen bij ons. Ja, toen kwam één van de buren later binnen, via het kelderluik, daar had mijn vader een dikke plaat uit de smederij voor staan. Jullie moeten eruit, want het huis staat in brand, hun huis stond ook al in brand. Had u dat niet gemerkt? Nee, het was een vreselijke herrie, bommen en granaten, die vlogen je om de oren. En zijn been was er al half afgeschoten, het bloedde vreselijk. Lakens om zijn been gebonden. Na twee dagen is hij weggevoerd met een rode kruisbakfiets,met een huif erover heen. Wij ons huis uit. Ik zie nog die fosforbommetjes, die brandbommetjes liggen, in het brede pad naast ons huis. Ik was toen niet bang, ik geloofde als kind erg in God en Jezus.

Jullie moeten eruit, want het huis staat in brand

Een buurjongen, die bij ons sliep, heeft er een hele zware tik aan overgehouden. Na de oorlog schudde hij altijd met zijn hoofd.
De Duitsers hadden ook bomen in onze straat tegenover elkaar omgezaagd en daar legden ze boobytraps in, als verdediging tegen de Engelsen, daar moesten we doorheen. Vanaf de overkant zagen we ons huis afbranden, ook de smederij. We hadden niets meer over. Mijn zus van 7 jaar gilde om haar pop. Twee dagen later waren we bevrijd.

Dhr. Cor van Rietschoten 2015

Dhr. Cor van Rietschoten 2015

Plaats een reactie

Wilt u een reactie geven?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *