Honger, kou en razzia’s bepaalde het leven van alle dag

Ina Vette 5 jaar

Ina Vette 5 jaar

Op zondagochtend 17 september 1944 begon voor mij de oorlog in werkelijkheid. Ik begreep als 5 jarig meisje weinig van de dreiging en de Duitse bezetting, maar op die zondagochtend vielen de bommen uit de hemel en moesten wij urenlang schuilen bij de familie Tulp in de kelder.

Ina Vette in 1944

Ina Vette in 1944

Zij waren onze buren en hadden geen kinderen dus konden wij, mijn moeder (36 jaar), Gommert, Janet en ik bij hun terecht. Ik weet nog heel goed hoeveel stof er opeens in de kelder kwam en ik heel hard riep: “Ik stik, ik stik”. Het lawaai was vreselijk en iedereen heel angstig. Later bleek dat er een voltreffer op ons vrijstaand huis was gevallen en de voorkant er helemaal uit lag. Wat een geluk achteraf dat wij redelijk veilig in de kelder zaten. Een Britse soldaat kwam in de kelderdeur staan en zag dat ik heel bang was. Ik kreeg van hem, ik zie hem nu nog voor mij, een aansteker als troost denk ik. Mijn vader, 42 jaar, was al ondergedoken omdat hij anders moest werken voor de Duitsers op vliegveld Deelen. Of hij mijn moeder verteld had waar hij eventueel naar toe zou gaan weet ik niet. Het was overal gevaarlijk en de Duitsers konden je zo maar oppakken en dan wist je niet wat er met je zou gebeuren. Wat een spanning voor mijn moeder om alleen achter te blijven met drie kinderen.

Een Britse soldaat zat op een grote zwerfkei te huilen en riep om zijn moeder

Aan de overkant van ons huis zat een paar dagen later een Britse soldaat op een grote zwerfkei, hij zat te huilen en riep om zijn moeder. Mijn moeder ging naar hem toe om te troosten en te helpen.

Hartensteijn 1944

Hartensteijn 1944

Wat een heldin achteraf om dit te doen met alle gevaren om haar heen. Aan de voorkant zaten de Engelsen en aan de achterkant van onze lange tuin de Duitsers. Wij zaten er midden in, maar woonden dan ook vlakbij Hartenstein waar het hoofdkwartier van generaal Urquhart, bevelhebber van de luchtlandingsdivisie, was. Er werd hevig gevochten en we zagen ook we veel parachutes met voedsel in de lucht waarvan er één achter in onze tuin neerkwam. Gommert ging met een pan op zijn hoofd, bang voor granaatscherven, die parachute halen. Dit moet een heel karwei geweest moet zijn. Hij was licht blauw van een soort satijnen stof en heel groot. Later heeft mijn moeder onze jasjes gevoerd met deze stof. Die jasjes hadden we aan bij de bloemenlegging op het Airborne kerkhof na de oorlog.

Vertrek naar Warnsborn 1944

Vertrek naar Warnsborn 1944

Hoelang we in de schuilkelder hebben gezeten weet ik niet maar het moeten dagen geweest zijn. Op 24 september moesten 150.000 burgers uit Arnhem, Oosterbeek en omgeving in opdracht van de Duitse Wehrmacht evacueren. Mijn moeder ging met Gommert, Janet en mij op weg naar Warnsborn. Ze had een kruiwagen bij zich vol met weckflessen eten en kleding. Een zeer riskante tocht om als vrouw alleen met 3 kinderen op weg te gaan en niet te weten wat je op je weg er naar toe tegen kon komen.

De Dreijenseweg lag bezaaid met scherven en langs de kant lagen gesneuvelde soldaten

Dreijenseweg 1944

Dreijenseweg 1944

De weg er naar toe herinner ik mij nog goed. De Dreijenseweg lag bezaaid met scherven en langs de kant lagen gesneuvelde soldaten. We moesten goed uitkijken van moeder om niet op scherven of iets dergelijks te trappen omdat dat gevaarlijk kon zijn. Gelukkig zijn we geen Duitse soldaten tegen gekomen. Ik moet er altijd weer aan denken als wij over de Dreijenseweg rijden nadat we bij het graf van mijn pa en ma zijn geweest, maar ook het Airborne kerkhof hebben bezocht. De kerkhoven liggen namelijk tegenover elkaar. Aangekomen bij de boerderij moesten wij wachten bij het hok waar de kippen van oom Kees in zaten. Moeder ging alleen naar de boerderij. Ook weer angstig want ze wist niet wat ze daar aan zou treffen en of er nog familie aanwezig was. Wat een geluk! Ze was precies op tijd omdat twee paarden met wagens al klaar stonden om te vertrekken. Nog groter was de blijdschap toen bleek dat mijn vader daar ook aanwezig was! We waren weer samen als gezin! Wat was iedereen blij ondanks alle zorgen en angsten die er waren. 1940 09We vertrokken met de paarden en wagens op weg, maar waarheen? Dat wist niemand, maar de opdracht was ‘vertrekken’. Ik mocht achterop de wagen zitten, maar vond dit best een beetje eng omdat het tweede paard steeds heel dicht bij me kwam. Ach ik was ook nog maar 5 jaar. In Ermelo aangekomen, mochten we bij een boer op de hooizolder slapen waar, ik weet het nog goed, ook muizen liepen. Hoelang we daar gezeten hebben, weet ik niet. Op een gegeven moment zijn we, als gezin, vertrokken naar Soestdijk. Onderweg zijn we opgevangen door het Rode Kruis voor een slaapplaats. Mijn vader had een fiets bij zich om wat kleding en eten te vervoeren denk ik. Ik kan me daar niets van herinneren. In Soestdijk aangekomen ben ik met mijn vader en moeder bij de bakker ondergebracht en Gommert en Janet bij de buren. We zijn daar 5 of 6 weken geweest. Op een vroege ochtend was er een razzia en moesten alle mannen mee met de Duitsers. Elk huis werd doorzocht en ook bij ons kwam een Duitser met geweer en al de slaapkamer binnen. Hij keek naar mij in het bed, ook dat zie ik nog voor mij, en gaf daarna mijn vader opdracht zich aan te kleden en mee te gaan.

Alle mannen stonden in een rij op straat om afgevoerd te worden

Alle mannen stonden in een rij op straat om afgevoerd te worden. Mijn vader zei tegen een Duitse soldaat dat hij achter het huis nog een goede fiets had staan. “Ga hem snel halen”, zei hij. Mijn vader ging dus terug naar het huis om niet meer terug te komen! Wat een moed om zo iets gevaarlijks te doen. Ik heb geen idee waar hij zich verscholen heeft, maar hij is gelukkig niet gevonden, want dan was het slecht met hem afgelopen. We zijn na dit voorval vertrokken via Amsterdam naar Wieringen. Vader had wel zijn fiets bij zich en Gommert had er toen ook een. Waar we onderweg sliepen, weet ik niet meer. De afstand naar Wieringen was meer dan 100 km. Het Rode kruis had locaties, bijvoorbeeld in scholen en kerken, waar evacués werden opgevangen en voorzien van eten en een slaapplaats. Het kan niet anders dan dat wij ook door hen zijn opgevangen.

Honger, kou en razzia’s bepaalde het leven van alle dag

In Wieringen bij tante Sien (oudste zus van mijn vader) en oom Jan hebben we de lange strenge winter doorgebracht. Honger, kou, razzia’s bepaalde het leven van alle dag. Als er daar een razzia was, dan verscholen de mannen zich in korenschoven op het land. Wij kregen daar ook eten van de gaarkeuken o.a. bietjes met schil, kool, knolraap en tulpenbollen. Elk gezin kreeg bonnen voor brood, melk en vlees. Als kind gingen wij dagelijks langs de boerderijen om een handje vol bonen of aardappels te vragen. Vader en Gommert gingen op de fiets langs boeren en hadden een grote zak bij zich. Als ze iets kregen dan werd daar een touw omheen geknoopt zodat het volgende voedsel dat zij kregen er bovenop kon.

Kreukels

Kreukels

Ook gingen we met moeder elke dag bij eb kreukels (alikruiken) zoeken langs de dijk. Ze zaten vast op grote rotsblokken en waren heel gezond. Het zijn zeeslakken met een donkerbruin huisje en een doorzichtig vliesje. Mijn moeder kookte ze en met een kopspeld haalde je het vliesje eraf en wurmde je de kreukel uit zijn huisje om dan meteen op te eten. Ze hadden een zilte smaak en waren heel voedzaam. Ik weet niet meer of ik ze lekker vond, maar er was gewoon niet genoeg te eten dus was je blij dat je even geen honger had. In het voorjaar zijn we via de afsluitdijk, 32 kilometer, vertrokken naar Zwartsluis. Vader, moeder en Gommert hadden inmiddels een fiets met gevulkaniseerde banden. Onderweg zijn we weer opgevangen voor een nacht bij boeren, die hun schuur of stal enigszins bewoonbaar hadden gemaakt voor evacués.

Familie van Eerden

Familie van Eerden

In Zwartsluis werden wij liefdevol ontvangen door de familie Van Eerden. Wat geweldig dat er mensen waren die zomaar een, voor hen onbekend, gezin opnamen voor onbepaalde tijd. Zij hadden zelf al vier zonen en dan wij er ook nog eens bij. Als er een razzia was dan ging mijn vader samen met meneer van Eerden achter het konijnenhok in de tuin zitten. Er was daar een ruimte gemaakt waar de mannen zich achter konden verschuilen. Ons werd verteld om daar niets over te zeggen, want dat zou gevaarlijk zijn en dan werden de mannen meegenomen door de Duitsers. Zo jong als ik was, inmiddels 6 jaar, begreep ik heel goed hoe gevaarlijk het was om daar over te praten. Wij hebben daar gezeten tot de bevrijding.

Bevrijding in Zwartsluis

Bevrijding in Zwartsluis

Zwartsluis werd 13 april 1945 door de Canadezen bevrijd. Wat een feest was dat! De Canadezen reden met tanks door de straten en Janet en ik mochten boven op de tank bij de militairen zitten. We kregen chocola en koekjes van hen en dat vonden we geweldig. Overal vlaggen en juichende mensen op straat, een grandioze zegetocht. Arnhem werd op 14 april bevrijd. Wij zijn eind juni vertrokken richting Oosterbeek, maar hebben eerst een tijd bij de oudste zus van mijn moeder in Schaarbergen in huis gezeten.

Het huis 'Rust en Vreugde' te Warnsborn

Het huis ‘Rust en Vreugde’ te Warnsborn

Daarna nog een tijd op Warnsborn bij opa en oma, voordat we naar ons huis in Oosterbeek konden terugkeren.

Opa en oma Vette

Opa en oma Vette

Eind juli mochten de bewoners weer terug naar Oosterbeek.
De oorlogsschade in Arnhem en Oosterbeek was enorm. De Duitse bezetter had alle huizen leeg geplunderd

De Duitse bezetter had alle huizen leeg geplunderd.

Hoe wij ons huis aantroffen, weet ik niet meer. De voorgevel lag eruit, maar in het achterhuis konden we na enige tijd weer wonen met allerlei aanpassingen nadat vader het een beetje bewoonbaar had gemaakt in de tijd dat wij op Warnsborn waren.

Ina Vette op school in 1945

Ina Vette op school in 1945

Wij gingen zaterdags in een teil in bad want van een douche hadden we nog nooit gehoord! Het toilet was een ouderwetse plee met een deksel erop. Toiletpapier was er niet dus werden er kranten in stukjes geknipt en opgehangen aan een touwtje. Ach, wij wisten niet beter en mijn vader en moeder waren al lang blij dat we weer thuis konden wonen. Aan de wederopbouw werd in Nederland keihard gewerkt. Mijn vader ging groenten verbouwen in onze tuin, want er was ruimte genoeg. Omdat veel eten nog op de bon was, was dat heel fijn. ’s Avonds kwam de gaarkeuken langs met warm eten en brood voor de volgende morgen. De voedselbonnen waren er om het beetje eten dat er was eerlijk te verdelen. Door het Rode Kruis werd een hulpactie gecoördineerd met de naam HARK (Hulp Actie Rode Kruis) waar we kleding konden krijgen. Ook was er een geboorte explosie na 1946. Wij kregen er ook een broertje bij, Arjin, negen jaar na mijn geboorte. Wat waren we blij met hem! Op een bepaald moment begonnen ook de scholen weer. Ik ging naar de eerste klas bij de nonnen en kreeg daar melk met een dikke vel erop. Kokhalzend moest ik het opdrinken. Vreselijk vond ik dat. Nu lust ik nog steeds geen melk!

Ina Vette op klompen

Ina Vette op klompen

Ik ging op klompen naar school op het Zaaierplein in Oosterbeek. Schoenen waren toen een luxe en op dat ene paar dat je had, moest je zuinig zijn. Best een eind lopen door een bosgedeelte. Verder kan ik mij van de basisschool niet veel meer herinneren. Wel weet ik, als het winter was, dat wij bij sneeuw in het bos engeltjes maakten. Plat in de sneeuw liggen en met armen vleugels maken en dan heel voorzichtig opstaan en kijken wie de mooiste engel had. De klompen moest je steeds uittrekken en de dikke sneeuwklodders er onder uit halen om weer verder te kunnen lopen.

Janet en Ina Vette in 1946 op Airborne kerkhof

Janet en Ina Vette in 1946 op Airborne kerkhof

Op 17 september wordt direct na de bevrijding elk jaar de vele gesneuvelde militairen herdacht op het Airborne kerkhof in Oosterbeek. Via school gingen wij met bloemen naar het kerkhof om tijdens de dienst bij alle graven bloemen te leggen.

Het graf van Tom Bailey

Het graf van Tom Bailey

Janet had  het graf van Tom Bailey, Gommert ene Smith en ik een onbekende soldaat. Via een organisatie kreeg je het adres van de nabestaande zodat je contact kon opnemen met de familie. Dat is toen ook gebeurd. De vrouw van Tom Bailey, Marjorie, is bij ons thuis geweest in Oosterbeek. Het was echt heel bijzonder dat dat gebeurde. Tom had een zoon die jaren geleden ook in Oosterbeek is geweest om het graf van zijn vader te bezoeken. Hij is toen bij Janet en John geweest. Hij wist van zijn moeder dat Janet bij het graf van zijn vader bloemen had gelegd. Ik heb via school 5 jaar lang bloemen gelegd bij de graven. Mooi is nu te weten dat onze kleinzoon Benjamin dat elk jaar met zijn school ook doet. Ben en ik gaan elk jaar in september naar de dienst op het kerkhof waar nog vele Britse familieleden de dienst bij wonen. Helaas leven er gezien hun leeftijd nog maar enkele veteranen. Indrukwekkend, elk jaar weer.
Keer op keer weer herdenken is waardevol!

 

G e d i c h t  v a n  o p a  V e t t e

Arnhem, 1945

TERUGKEER

‘k Heb maar een hoopje puin gevonden
waar eens mijn huis en schuurtje stonden.
En toen ik tussen die ellende
mijn eigen spulletjes herkende,
toen strompelde ik die mestvaalt op
en heb daar net als eertijds Job
met beide handen in mijn haren,
veel uren zwijgend zitten staren.

Maar tussen al die oude spullen
was iets wat ze nooit breken zullen.
Ik heb daar gaaf en ongeschonden
mijn oude veerkracht weer gevonden.
Ik ben gesterkt weer opgestaan,
met frisse moed aan ’t werk gegaan.
Ik moest de wereld gaan bewijzen,
dat Nederland weer zal herrijzen.

Ik heb de stukken en de brokken
vergaard en ben er in getrokken.
Al is ’t een schamele vertoning,
ik heb tenminste weer een woning.
Mijn ruiten zijn nog van karton
en ’t meeste licht komt door ’t plafond
en ’s avonds hoef ik niet te sluiten,
mijn voordeur licht nog ergens buiten.

Nu lach ik smalend in mijn vuistje,
want ik zit weer in mijn eigen huisje.
Ik heb nog niet veel inventaris
wat soms wel even een bezwaar is.
Ik heb geen bad en geen w.c.
maar ik ben niet meer evacué.
Ik slaap weer op mijn eigen planken,
waarvoor ik niemand hoef te danken.

Warnsborn 1945 – Gommert Vette

 

6 reacties
  1. Marcel
    Marcel says:

    Leuk om te lezen….
    Wij hebben jarenlang op rijk der heide gewoond, ik heb begrepen dat de familie Vette hier eerder ook heeft gewoond en later naar Warnsborn is verhuisd..

    Beantwoorden
    • Ina Beekman-Vette
      Ina Beekman-Vette says:

      Dat klopt, ze zijn vanuit Zeeland (Krabbendijke) naar de provincie Groningen (Siddeburen) verhuisd en daarna inderdaad eerst naar Rijk der Heide en vanuit daar naar Warnsborn waar nog steeds een nichtje van mij woont.

      Beantwoorden
      • marcel
        marcel says:

        Dat had ik inderdaad zo begrepen.
        Ik vroeg me wel af wat er met dat mooie landhuis was gebeurd. Was het niet afgebrand?
        Wij hebben nog lang plezier gehad van een appel- en een perenboom aldaar.

        vr. gr.

        marcel

        Beantwoorden
  2. Henk van der Velde
    Henk van der Velde says:

    LS.

    Goed dat deze verhalen bewaard blijven.
    Het fotootje waarbij als locatie staat Dreijenseweg is in werkelijkheid genomen op de Amsterdamse weg. Een rijksweg, wat je ook kunt zien aan de witte kilometerpaal.

    Vriendelijke groet,
    Henk van der Velde
    Oosterbeek

    Beantwoorden
  3. Jopie van (Rossen ) van Straaten
    Jopie van (Rossen ) van Straaten says:

    Wat komt dit verhaal me bekend voor. Ik ben ook van 1938 en wij moesten ook evacueren !
    Allemaal op een kar met paarden en toen naar Hoenderloo.
    Daar zijn we van adres naar adres gegaan. Ze wilden ons niet zo graag hebben omdat mijn moeder in verwachting was .
    We hebben veel honger geleden.
    Bij terugkomst ( na 9 maanden ) was ons huis heel erg beschoten en liep er een loopgraaf door het huis. Wel had ik een broertje gekregen.
    Vriendelijke groet,

    Jopie van Straaten.

    Beantwoorden

Plaats een reactie

Wilt u een reactie geven?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *