Ga maar terug naar je moffenland

Het gezin Melching: vader, moeder, 2 dochters en een hondje, Tilly. Elsje was 11 jaar tijdens de evacuatie en het zusje 6 jaar jonger.Foto Els Busser met ouders en zus (1)

Mijn vader komt oorspronkelijk uit Enschede en mijn moeder werkte als kapster in Gonau, net over de grens in Duitsland. De familie van moeders kant kwam uit Dissen bij Osnabrück in Duitsland. Mijn zusje en ik zijn in Arnhem geboren in de Mauvestraat 69. Hoewel mijn moeder voor Nederland had gekozen, heeft ze het heel moeilijk gehad in de oorlog en na de oorlog. Vaak werd er gezegd “Ga maar terug naar je moffenland, wat doe je hier nog”. Mijn moeder was een hele lieve vrouw en ze was solidair. Ze was niet op haar mondje gevallen en durfde tegen de Duitsers wel te zeggen waar het op stond. Mijn vader heeft menig keer angst uitgestaan. De enige gunst die mijn moeder aan de Duitsers vroeg, was de brieven voor haar familie mee te nemen. Ze heeft nooit iets van de Duitsers aangenomen.
Onze school was op de Hoogkamp, het “Tamboersbosje”. Onderweg van en naar school, als de sirene ging van het luchtalarm, moesten we bij het eerstvolgende huis aanbellen en dan werd je binnengelaten. Je ging naar de schuilkelder en wachtte op de sirene dat het weer veilig was. Dan konden we verder naar school.

Plundering in Arnhem

Plundering in Arnhem

In alle huizen in de straat hebben Duitsers gezeten. Ik heb een foto, die stiekem gemaakt is uit een raam,  het bewijs dat de Duitsers ook deze huizen plunderden.
De bombardementen in de binnenstad zijn eigenlijk aan mij voorbij gegaan. Ik kan mij ook niet herinneren dat er mensen, die wij kenden gedood zijn. Ik zat bij mijn vader achterop met mijn hondje Tilly. Ik was gek met Tilly. Mijn zusje zat bij mijn moeder achterop. Het fietsen ging zwaar op de houten banden, dat weet ik nog. Plotseling poepte Tilly op mijn schoot. Mijn moeder werd zo boos, dat ze Tilly het weiland in joeg. Dat kon ik niet verdragen. Tilly moest mee. En Tilly ging mee. Eerst naar Lunteren, daar zijn wij ongeveer 3 maanden gebleven. Mijn hartsvriendin Willy Delwel was geëvacueerd in Ede. Ik weet nog dat wij met zijn tweeën urenlang in de rij stonden bij de slager om eten te halen voor Tilly. Want Tilly was ziek.
75 jaar zijn wij al vriendinnen en Willy woont nog steeds in hetzelfde huis op de Hoogkamp.

Mijn hondje Tilly leed ook honger

Wij wilden naar onze familie in Enschede. Na 3 maanden evacuatie in Lunteren gingen we op weg. Het was 2 dagen fietsen. Onderweg sliepen we in een hooiberg. Wij hebben gelogeerd bij verschillende familieleden van mijn vader. Soms hadden ze een hekel aan de hond, maar bij tante Metje, zus van mijn vader, zijn we het langst geweest. Mijn neef en ik werden de boer op gestuurd, om eten te verzamelen. We kregen de boodschap mee: Denk erom, onderweg niets opeten. We hadden honger, het was moeilijk om van het eten af te blijven.

Els met ouders in oorlogstijd

Els met ouders in oorlogstijd

Mijn moeder fluisterde me eens toe: “Je mag best onderweg een appel opeten hoor”. Voor haar was het heel moeilijk om haar kinderen honger te zien lijden. Ook mijn hondje Tilly leed honger. Mijn vader zei dat Tilly heel ziek was en naar een boer ging waar genoeg te eten was. Wanneer de oorlog over was zouden we Tilly weer ophalen. Dat vond ik goed. Het echte verhaal, Tilly kreeg bij de dierenarts een spuitje. Dat was verdrietig, ik hield van honden, ik ben nooit zonder hond geweest.

We werden op 1 April 1945, op mijn verjaardag!, bevrijd

We werden op 1 April 1945, mijn verjaardag!, bevrijd. Mooier cadeau kun je niet krijgen riep mijn familie. Maar ik wilde een cadeautje, dat ik kon uitpakken. Eén jaar later gingen we terug naar Arnhem. Er stonden er vreemde meubels in ons huis. Ik vond mijn witte kastje, helemaal uit elkaar, omgekieperd in het volgelopen bad. Als we buren tegenkwamen vroegen we of ze misschien ook vreemde meubels in hun huis hadden. Dan zeiden ze “Kom maar mee, misschien staat er iets van jullie tussen”. We waren saamhorig, heel anders dan nu. Na de oorlog liep ik in de Mesdagstraat. Ik keek ergens naar binnen, daar stond mijn stoel. We konden de stoel ophalen, zonder probleem. Zo is onze piano ook teruggekomen. We waren eigenlijk één grote familie na de oorlog. Het joodse gezin Troostwijk, schuin tegenover ons is niet teruggekomen. Hun dochter heette Sari.
We zijn ook naar onze Duitse familie in Dissen geweest. Mijn vader zat dan achter het stuur te gniffelen: hier is de boel ook flink kapot. Mijn moeder heeft geleden na de oorlog. De vijandschap die ze ondervond, de vrienden die ze hadden bleven weg…. Ons heeft ze er nooit iets over verteld en toch wisten we het. Ze was vaak ziek. Op 59-jarige leeftijd is ze overleden.

Familie van Els Melching

Familie van Els Melching

Plaats een reactie

Wilt u een reactie geven?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *