Aan de achterkant lag een anti-tankwal

Vader Kusters besluit naar Gouda te vertrekken, waar zijn broer woont.
Met zeven kinderen op de bakfietsen en fietsen werd aan de tocht begonnen.
Moeder en de twee jongsten bleven voorlopig achter.
Groot was de verbazing toen het hele stel diezelfde dag weer terug keerde. Vader Kusters had namelijk onderweg een kennis getroffen en daarmee een mogelijkheid gevonden onderdak te krijgen in Beekbergen.
Die afstand vanuit Velp gezien was toch iets aantrekkelijker vooral ook, omdat het vervoer in dit geval met paard en wagen geregeld kon worden.
Helaas, bij aankomst bleek de gezochte boerderij overvol! Als tachtigduizend Arnhemmers gaan uitzwermen valt het niet mee een (slaap)- plekje te vinden voor een gezin van elf personen.
Verder zoeken dus, nu richting Apeldoorn.
Overigens werd daarmee, kun je achteraf zeggen, de Hongerwinter in Gouda ontlopen.
Een collega bakker in Apeldoorn bleek een leegstaande woning te bezitten, die de familie Kusters mocht betrekken. Daar werd het einde van de oorlog afgewacht.
Het lukte met behulp van het Rode Kruis, dat vader Kusters met paard en wagen terugkeerde naar de bakkerij in Arnhem, om de resterende hoeveelheid zakken meel, die wonder boven wonder nog niet gestolen waren.
“Nee, echt honger hebben wij niet gehad”, vertelde Frits, “maar met ziekten hebben we wel een probleem gehad. Een aantal van ons heeft Tyfus gekregen, dat heeft een stempel op het gezin gedrukt”.
Zus Nelly overleed in november ’44 en broer Piet hield er een spierziekte aan over waarvan hij nooit helemaal genezen is.
Tot onze verwondering bleek bij terugkomst na de bevrijding, de bakkerij volledig in takt hoewel het huis daarentegen volledig was geplunderd.
De woning bleek alleen nog maar bereikbaar via de voorkant, aan de achterkant lag een opgeworpen antitank-wal.
Wat restte aan waardeloze spullen werd in de bomkrater voor het huis geveegd.
“Ik vraag mij soms wel eens af wat zich daar nog in bevind”. zegt Frits nadenkend.
Prompt werd de bakkerij door het tijdelijk bestuur van Arnhem gevorderd om de voedselvoorziening in de stad weer in goed banen te leiden.
“Wij waren één van de eersten die terug kwamen”, vertelt Frits, “ik kon door de vrijwel lege stad zwerven en de verwoestingen aanschouwen”.
Frits: “Ik was bij het aanzien van de ravages diep onder de indruk van wat zich hier had afgespeeld”.
En vader Kusters? Die stroopte zijn mouwen op en leverde zijn bakkersdeel aan een nieuw en bevrijd Arnhem.

Plaats een reactie

Wilt u een reactie geven?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *