We hebben de hele middag met de handen omhoog gestaan

Wij woonden achter steenfabriek “PAIS” in Renkum, in een woonhuis. Voordat we evacueerden zijn we nog drie weken bij de Rijn gebleven. Eerst bij de Rijnkant, maar ze begonnen zo te schieten, toen zijn we naar de steenfabriek gegaan. We hebben in die kamertjes gewoond, het stof lag zo dik hoog. We dachten dat het maar effetjes was, we zaten veilig in de oven. Mijn vader en moeder, mijn zuster en mijn broers. Mijn oudste broer zat in Duitsland. Wij waren met zijn zessen. Verder waren er de buren met acht kinderen en nog twee schippers en de heer van de fabriek met de secretaresse, die zaten allemaal in de oven.

Toen hebben ze die soldaat doodgeschoten voor onze ogen

Veel mensen haalden een parachute, wij wilden ook graag een parachute hebben, het liefst een oranje.
Op een vrijdagmiddag, ook een zonnige dag, kwamen er in één keer twee parachutisten door de lucht, eentje kwam in de Rijn terecht met een oranje parachute. De andere kwam aan overkant van de Rijn terecht. Wij allemaal kijken, de buren en zo. Toen kwamen er Duitsers aan. De heer van de fabriek, die wou die soldaat nog redden, ging met een boot en een schipper, het water op. Hij moest terug komen. Toen hebben ze die soldaat doodgeschoten voor onze ogen. Wij moesten allemaal met de handen omhoog staan, de hele middag, met de geweren op ons gericht. Kinderen ook, zelfs een meisje van een jaar of zes. Ze dachten dat wij die andere parachutist verstopt hadden. Maar die was aan de veilige kant bij de Engelsen. Om half zes mochten we naar binnen, we waren allemaal heel erg overstuur. Mijn vader en moeder zaten te huilen van de spanning. Het was op dezelfde dag dat die Lancaster gecrasht is. Vorig jaar (2013) is die Lancaster gevonden in Zelhem, toen kwam alles weer boven. Ik zou wel eens willen weten of die piloot in Rhenen is begraven. Ja, het was een complete moord, je kunt hem toch krijgsgevangen maken. Er gebeurde zulke rare dingen, dat je er geen woorden voor hebt. Ik heb mijn eigen broertje zien verdrinken in 1942, mijn zusje verdronk in 1943, Dat blijft op je ziel zitten.
Hadden jullie te eten? Ons huis stond er nog en mijn vader verbouwde groente, we hadden van alles. Op een gegeven moment was er een koe aangeschoten. Die hebben de Duitsers geslacht en wij kregen ook een stuk ervan, echt hoor.

Af en toe ruik ik nog die rare geur, van de jas van die soldaat

We zijn eigenlijk door toedoen van een Duitse soldaat weggegaan. De Engelsen begonnen met fosfor te gooien. Toen kwam er een Duitse soldaat, wij liepen buiten de steenfabriek van Renkum. Hij gooide ons op de grond, mijn broer en ik en hij ging bovenop ons liggen. We zagen dat rare vuur, heel gek. Hij heeft ons naar huis gebracht en tegen mijn vader gezegd, jullie moeten hier weg, het is hier levensgevaarlijk. Af en toe ruik ik nog die rare geur van de jas van die soldaat, dat zweet.

Hier stond de steenfabriek "PAIS" in Renkum

Toen zijn we gevlucht, met een Rode Kruisvlag van het sanatorium, op een platte kar en wat beddengoed en dekens. Met ervoor “Nellie” zo’n Belgisch paard van de steenfabriek.Mijn vader was toevallig thuis met de evacuatie, hij was met verlof en is niet teruggegaan. De burgemeester van Renkum heeft hem dood verklaard. Hij was verongelukt. Mijn vader was machinist, maar hij kon van alles; hij was boer en smid. Hij maakte een sleetje, een poppenwagen van het hout waar de stenen op hadden gelegen. Mijn vader heeft twee muren gemaakt voor de opening van de oven, dat was tegen de kogels.

We evacueerden via Ede naar Wijk bij Duurstede, daar kwam mijn vader vandaan. We werden beschoten door vliegtuigen, ik ben gewond geraakt door een granaatscherfje.
Onderweg zag ik nog een parachutist hangen aan de kerktoren, ik zie hem nog zo hangen, dood, hij bewoog niet. Ja, ik heb heel veel dode mensen gezien, mijn broer en ik liepen langs de Lek, daar vonden we twee soldaten met kettingen aan elkaar gebonden.
We waren een paar dagen in Wijk bij Duurstede toen kwamen de Duitsers Nellie ophalen. ’s Nachts word ik wakker, ik hoorde paardenhoeven. “ Pa, er komt een paard aan”. “Dat kan niet” zei pa. Nellie was los gebroken en kwam weer hinnikend naar ons toe. De andere dag hebben ze hem weer opgehaald.
Mijn broer en ik hebben in Renkum ook Engelse soldaten gezien, ze gingen de Rijn over. We mochten ’s avonds eigenlijk niet naar buiten, we lagen op onze buik in het gras. We zagen soldaten aankomen van de Oranjelaan bij het sanatorium, ze staken de weg over bij de boerderij van, van de Kamp. Ze gingen de Rijn over. We hoorden de riemen niet plonsen er zaten vodden omheen. Wij zijn 4 weken langer in Renkum gebleven, dan de andere mensen.

Ik zou een groen uitgeslagen stukje brood nog opeten

We hebben negen maanden in die steenoven in Wijk bij Duurstede gezeten. Er lag hele dikke laag stof, weinig eten, water halen bij de buren en slapen in één bed. Mijn vader, moeder, mijn zus 18 jr, twee broers en ik. Op stro waarop grijze paardendekens lagen.
Mijn vader hing een bordje op DIFTERITIS, daar waren de Duitsers als de dood voor.
Er werd minder geschoten, dan in Renkum, maar er werden wel Razzia’s gehouden. Mijn vader ging een keer naar de stad, naar zijn zuster. Toen kwam er bericht; er zijn Razzia’s in Wijk.
Mijn broer was 14 jaar, die konden ze niet sturen, mijn zus van 18, om een andere reden niet. Dus ik op pad mijn vader zoeken. Ik zag overal soldaten lopen. Onderweg, kom ik een oude zwerver tegen; haar om de kop, hoed op, bult op de rug, grote stok in de hand. Hij zei: “Hoi”.
Ik liep er met een grote boog omheen, ik was pas 12. Kom ik bij mijn tante, “Is Papa hier”. “Nee, die moet je tegen gekomen zijn”. Ik zei: “ ’k zag alleen soldaten”. Ik nog een poosje in Wijk rondgelopen. Ik zag dat er mensen opgehaald werden, ik keek of mijn vader erbij was. Terug naar huis en wie zit daar binnen? Mijn vader: “Kun je, je vader niet fatsoenlijk gedag zeggen. Ik zeg: “Ik heb je niet gezien”. Hij haalt de stok tevoorschijn en zegt: “ Deerntje, ik kon niks zeggen, ze liepen er allemaal te loeren”. Ik heb het nog vaak moeten horen, later als ik hem tegen kwam in het dorp, zei hij: “Ik ben je vader hoor”.

Ik haalde een keer, een piepertje eruit, dat zag mijn tante

Ik ging niet naar school in Wijk, maar ik zie me nog lopen langs de boeren door de natte sneeuw.
We hebben vreselijk honger geleden. Ik kreeg bij de ene boer wat meelpap, bij een andere, een snee brood, daar moest ik de hele dag mee doen. Tussen de middag moest ik bij een boer een bordje eten halen voor mijn vader en moeder. Ik haalde een keer, een piepertje eruit, dat zag mijn tante. Ze zei tegen mijn vader: “Je mag je dochter wel in de gaten houden, ze eet jullie eten op. Ik heb altijd een hekel aan die tante gehad, ze zat spek te eten op de trap.’s Nachts dacht ik weleens, ik zou een stukje brood, dat groen was uitgeslagen nog opeten.

BEVRIJD, WE ZIJN BEVRIJD, maar nog vijf jaar in het locomotiefhuisje

Ik ging even een vuurtje halen bij de buren, toen hoorde ik dat we bevrijd waren. Ze zeiden, je hoeft niet meer bang te zijn, we zijn bevrijd. Ik terug met een rotgang. WE ZIJN BEVRIJD, WE ZIJN BEVRIJD! Mijn vader zei: “Je houdt me voor de gek zeker”. We zijn bevrijd man en ik gooide het vuur in de kachel. We moesten wachten, totdat we terug konden. We hadden al gehoord, dat ze op oudejaarsdag ons huis in de lucht hadden laten vliegen.
Op 3 juli zijn we terug gegaan. We hebben een week in de steenoven gewoond. Ja, ’t was zo mooi, die Duitsers hadden er ook in gezeten. Zij hadden prachtige dure kleden en schilderijen gehaald in Hotel Wageningen Belmonte, die hadden ze er neergelegd. Ja, later kwamen ze die schilderijen ophalen. Mijn vader zei: “Beter arm, dan die gestolen rotzooi, die hoef ik niet”. Mijn vader heeft in het locomotiefhuisje twee kamertjes gemaakt. Een woonkeuken en in de andere hebben we met zijn allen geslapen. Het toilet in het schuurtje. Daar hebben we vijf jaar gewoond. We moesten naar de HARK, want we hadden niks. Mijn vader noemde dat Hulp Aan Rijke Kennissen. Want die genoeg hadden mochten eerst uitzoeken, de anderen wat er over bleef. Bij ons oude huis heb ik nog een braadpannetje gevonden, ik gebruik het nog steeds, zo’n gietijzeren.
Eindelijk in 1950 kregen we een bungalowhuis, ook op de steenfabriek.
Mijn vader werkte daar nog. Ja, het was een goeie tijd voor de steenfabriek, hoor.
Als er een bui regen kwam, zondags of zo, dan moesten kinderen die stenen overeind zetten, de paden waren smal, daar konden grote mensen niet tussen.
Ik ben in september weer naar school gegaan. We zaten met zijn drieën in de bank. Er was nog maar één school, die een beetje intact was. ’s Morgens gingen de katholieke kinderen, ’s middags de protestanten. Veertig jaar later, op een rommelmarkt in Ede, zag ik een boekje over Renkum staan. Kijk nou, die schoolfoto van mij, eindelijk terug. Ik vroeg de kleinkinderen: “Zoek oma eens op”. “ Is dat één klas”, “ja, 42 kinderen”.
Er was een soort fort, daar waren veel Duitsers en SS’ers, ze schoten naar de Engelsen aan de overkant.

 

Schuurtje Mw.Peters-Gosen kleinIk heb nog een schuurtje, daar zitten de kogelgaten in, het heeft bij de Rijn gestaan. Wij mochten dat meenemen naar Ede, het staat er al 50 jaar.

Boerderij van de Kamp met kleiput

Boerderij van de Kamp met kleiput

 

 

 

 

 

 

Wilt u nog meer prachtige verhalen lezen? Ga dan naar de homepage van Airborne memories of bezoek het Airborne Museum.

Plaats een reactie

Wilt u een reactie geven?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *