Tijdens de oorlog en na de bevrijding

Dit huis heeft veel meegemaakt, zegt Gretha Kelderman, terwijl we koffie drinken aan de keukentafel.
Mijn overleden man Henk woonde hier in de oorlog. Ik kwam hier pas in 1950 wonen, dus ik was er niet bij, maar kan wel in grote lijnen vertellen wat er is gebeurd.

De vlaggen gingen uit

Henk woonde hier met zijn ouders Jet en Geurt en twee zussen Zus en Dien. Vader Geurt overleed in 1943. Zo kwam het dat Henk op 23 jarige leeftijd het timmermansbedrijf overnam.
Toen de Engelsen Oosterbeek binnenkwamen was er eerst grote blijdschap.
De vlaggen gingen uit. Eerst voelden we ons bevrijd; daarna was alles uitzichtloos. Dan dacht je weer dat het zou lukken, dan was alle hoop weer weg.
“Ik heb me in korte tijd 5 keer bevrijd en 5 keer bezet gevoeld”, zei Henk altijd.
Dit huis lag midden in verschillende vuurlinies en op een gegeven moment werd er van vier kanten geschoten. Tijdens de slag hebben Henk en zijn familie kunnen schuilen in het souterrain van Dennenoord hiertegenover, de grote villa die inmiddels is afgebroken. Ze waren daar met 40 mensen.
Er werden ook gewonde Engelse militairen binnengebracht die nog door zijn zus Dina verzorgd zijn.

Het was lente, maar je hoorde nog geen vogeltje

De evacuatie vond Henk het allerergste. Het huis achterlaten in het oorlogsgeweld. Weg moeten gaan en niet weten waarheen! Via Veenendaal vonden ze uiteindelijk onderdak bij tandartsgezin in Ermelo.
Ik werkte bij die tandarts en zo heb ik Henk leren kennen. In 1947 kregen we verkering en in 1950 zijn we getrouwd. Toen ben ik hier komen wonen.
Henk mocht vlak na de bevrijding als één van de eersten terug naar Oosterbeek, omdat hij timmerman was en dus kon helpen met de wederopbouw.

Benedendorpsweg

Benedendorpsweg

Hij heeft me vaak verteld over de vreemde sfeer toen hier in het benedendorp. Overal puin en kapotte huizen.
Het was doodstil. Het was lente, maar je hoorde nog geen vogeltje. Dit huis stond er nog, maar was erg gehavend. Voor de reparatie van het dak heeft hij de nog gave pannen van de kapotte kerk gebruikt.
Luiken en deuren moesten worden teruggehaald bij de Westerbouwing waar ze gebruikt waren om de loopgraven te versterken. In augustus van dat jaar kwamen zijn moeder en zussen weer terug in dit huis.

De koffer

Een Joodse familie had hier in dit huis tijdens de oorlog een koffer vol brieven en foto’s  in bewaring gegeven. Die mensen zijn, op een dochter na, allemaal omgekomen. De dochter  kwam vlak na de bevrijding die koffer ophalen. Helaas ontstond er ruzie. Zij beschuldigde de familie van diefstal en daar was mijn schoonmoeder zo boos over dat ze haar de deur wees. Toen is die vrouw onverrichterzake weer weggegaan. Zonder koffer. Er is verder nooit meer iemand voor gekomen.

Op een dag zei hij: “Ma, ik ga die koffer terug brengen”

Het heeft mij lange tijd dwars gezeten, dat die koffer maar steeds hier op de zolder stond. Een paar jaar geleden ben ik ervoor gaan zitten en heb ik een paar brieven gelezen. Heel aangrijpend was dat, de verschrikkelijke zorgen die, die mensen gehad hebben. Van Duitsland zijn ze destijds naar Nederland verhuisd, terwijl ze hier natuurlijk evenmin veilig waren. Mijn zoon Dik zat het ook dwars.
Op een dag zei hij: “Ma, ik ga die koffer terug brengen”. Hij heeft vervolgens veel moeite gedaan om het adres van die vrouw te achterhalen. Ze bleek in Zweden te wonen. Onlangs is hij met de motor naar Stockholm gereden om de koffer bij haar thuis af te leveren. Ze was een vriendelijke en pittige dame geworden van in de negentig. Ze was totaal niet boos of verbitterd; alleen maar heel erg blij. Spontaan nam ze Dik mee uit eten.
Hij is gewend om de touwtjes in handen te hebben, maar ze zette hem naast zich in haar auto en sjeesde naar het centrum van Stockholm om hem te trakteren.

Van woningnood tot het ontvangen van Veteranen

Vanwege overlijden van z’n moeder Jet en het vertrek van z’n zussen Zus en Dien was mijn man vanaf  1950 de enige bewoner van hun oudershuis. Dat was niet toegestaan, want er was grote woningnood. In maart kreeg hij bericht van de gemeente dat hij plaats moest maken voor een gezin.  “Greet, we moeten trouwen”, zei hij toen tegen mij en in mei van dat jaar zijn we getrouwd. Vervolgens heb ik hier altijd gewoond. Onze drie kinderen zijn hier geboren en opgegroeid.
Daarna heeft ons huis altijd opengestaan voor veteranen. Vanaf 1950 zijn ze hier ieder jaar komen logeren. Wel tweehonderd in totaal. Het waren mooie tijden, ieder jaar weer. Ik heb veel dierbare herinneringen. Bij het afscheid waren er in ons huis altijd ‘farewell parties’. Veteranen en geheide Oosterbekers samen, dicht opeen tot in de gang aan toe.
Sommige veteranen zijn onze beste vrienden geworden. Een soort familie of zelfs meer dan dat.
Harry Turner, Don Hardman en hun vrouwen en kinderen natuurlijk.
Don is getuige geweest op de bruiloft van onze jongste zoon.
Hun kinderen en onze kinderen kennen elkaar goed en ook de kleinkinderen gaan met elkaar om.

1 reactie
  1. Joop de lange
    Joop de lange says:

    HAllo,
    zeer interessant verhaal.
    wat is het huisnummer van het huis in de foto.
    of is dit niet het betreffende huis?

    met vriendelijke groet

    J de Lange

    Beantwoorden

Plaats een reactie

Wilt u een reactie geven?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *