Noar huus, se sin geland!

Loes van Geijn-Welling groeide op in de Arnhemse Turfstraat als een van de oudsten van de tien kinderen van slager Welling. Dankzij het organisatietalent van haar vader en haar eigen verantwoordelijkheidsgevoel lukte het om via Lochem in Groningen te komen en ongeschonden de oorlog door te komen.
Negentienjarige Loes zat op 17 september 1944 met de jongsten van het gezin in de kindermis in de Sint Walburgiskerk, toen de kerkgangers het advies kregen snel naar huis te gaan. Terwijl zij dicht langs de muren naar huis liep, riepen passerende fietsers haar op z’n Ernems toe: ‘Ga noar huus toe, want se sin geland’. Even later hoorde ze de ontploffingen na het bombardement op de Willemskazerne en hevig geschiet. Omdat haar vader hun eigen kelder niet vertrouwde, verkaste het gezin naar de leegstaande kelders van Frowijn aan de overkant. Met zo’n tachtig personen brachten ze daar twee nachten door. Met z’n witte slagersjas nog aan was pa Welling er duidelijk de baas. Ze hoorden hoe het zware geschut vanaf de Betuwe de grote kerk onder vuur nam, vlakbij hun huis. Loes stond doodsangsten uit. ’s Maandagsavonds ontmoette ze in de kelder twee para’s die op verkenning waren.
Nadat haar vader een handkar op de kop had getikt en met huisraad had volgeladen, vertrokken ze via de Bakkerstraat, niet wetend dat hun huis al was uitgebrand en ingestort. In de Bakkerstraat zagen ze een aantal dode soldaten liggen. Na een overnachting boven de Albert Heijnwinkel in de Van Lawick van Pabststraat en in een verlaten Duitse barak in Schaarsbergen, voegden ze zich op de Apeldoornseweg bij de grote stoet vluchtelingen richting Apeldoorn. Loes vond met de kleintjes, die zij onder haar hoede had, een paar nachten onderdak bij een gastvrije zigeunerfamilie. Nadat de familie een maand op zolder bij de familie Bomers in Apeldoorn had gewoond, regelde Loes’ vader een tocht naar zijn broer in Lochem met paard en wagen. Tijdens het oversteken van de Zutphense brug, overleefden ze een luchtaanval. In de maand die ze in Lochem doorbracht, lukte het Loes bij haar tijdelijke werkgever een vrachtwagen te versieren die hen naar familie in Groningen kon vervoeren. Daar woonden ze tot juni 1945. Echte honger hebben ze niet gehad.

Plaats een reactie

Wilt u een reactie geven?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *