Holbewoners

Het is een verrassing om een vijfennegentigjarige te mogen interviewen die ze, populair gezegd, allemaal nog goed op een rijtje heeft. En hoe!
Scherp als een mes alle namen van straten en personen nog kunnen noemen, levert  na zeventig jaar mooie momenten op in het gesprek met een rasechte, in de refter van het klooster ‘Huize Oosterveld’ geboren, Eldenaar. Dit in verband met de verbouwing van de aanleunende gezinswoning van de familie van der Ende.

Het werd een enerverende periode in het leven van de 24 jaar jonge Rien van der Ende, één van de elf ( acht broers en twee zussen ) kinderen van het gezin, toen op 17 september 1944 het leven in Elden op zijn kop stond.
Rien is helder van geest. Hij weet nu nog alles vanaf zijn vijfde levensjaar. Geen detail blijft achterwege in het gesprek.
Elden was in korte tijd een puinhoop na de eerste landingen van de Para’s.
Het melken van de koeien ging moeizaam. Na de eerste twee emmers moesten Rien met zijn vrienden Sammy, Kees en Theo al schuilen voor het geschiet over de dijk. De melkbussen uit de stad ophalen ging al helemaal niet meer. De Brug was strijdtoneel geworden.

De brug was strijdtoneel geworden

De volgende dag was één volle emmer het resultaat na gevaarlijk sluip en kruipwerk; het werd link. Een Duitser die de jongens aanvankelijk voor para’s aan zag, kon van het tegendeel worden overtuigd door de volle emmer melk te tonen.
De donderdag na de landingen werd besloten een schuilkelder te gaan graven omdat het te gevaarlijk was geworden om in huis te blijven wonen. Het was zwaar en langdurig werk, maar met zoveel handen aan de schop lukte het om een onderkomen te maken dat het hele gezin kon huisvesten. Niettemin bleven Rien en zijn broer Cor toch thuis slapen. Nadat zij wat hadden gegeten, zagen zij de eerste achttien Engelse krijgsgevangenen voorbij het huis marcheren. Een trieste aanblik.
Door het afnemend krijgsrumoer kregen de jongens meer de gelegenheid om de koeien te gaan melken. Maar gevaarlijk bleef het wel zodat menigmaal de sloot moest worden opgezocht om te schuilen voor granaatvuur.

Rien van der Ende rechtsboven 1934 (Foto historische kring Elden)

Rien van der Ende rechtsboven 1934 (Foto historische kring Elden)

Tot de zondag na de landingen was de situatie min of meer onder controle. De twee jongens en de rest van de familie zaten in de schuilkelder, toen vader van der Ende plotseling voor hun neus stond. Er waren een paar granaten vlakbij de schuilkelder ontploft die meteen ook zo’n acht fruitbomen en de druivenkas hadden vernield. Kortom, het werd nu echt link.
Toen nieuwe landingen aan de Betuwekant plaatsvonden en de gevechten weer oplaaiden besloten Rien, broer Cor en Theo de Bugter, zeer tegen hun zin in, toch maar de schuilkelder op te zoeken.
Toen kort erop iedereen moest evacueren uit Elden besloten Rien’s ouders naar broer Jan te vertrekken. Die had een boerderijtje vlakbij begraafplaats Moscowa.
Rien en drie andere broers bleven achter. Zij wilden Elden niet verlaten en nestelden zich in de schuilkelder in de bongerd.
Toch besloten de broers wat later naar Huissen (het toen dichtstbijzijnde dorp) te lopen om te zien of daar ‘normaal’ onderdak te vinden was. Rien ging niet mee. Hij wilde Elden niet verlaten.
Samen met nog twee achtergebleven vrienden, Sammy (eigenlijk Theo) de Bugter en zijn broer Frits werd besloten in Elden de Engelse bevrijders af te wachten.

Geen honger
Aan voedsel was geen gebrek.
Melk in overvloed en een door granaatscherven gedode koe werd vakkundig (?) ter plaatse door de jongens in de wei geslacht. Rien toonde zich een vakman in de kring van holbewoners.

Een gedode koe werd vakkundig in de wei geslacht

Het transport leverde wel wat problemen op want hoeveel koe kan een mens op z’n eentje dragen?
Zelfs aan één kruiwagen hadden ze niet genoeg. Het vlees werd gepekeld (zout genoeg uit de leegstaande winkels) en bewaard voor moeilijke tijden. Zelfs groente van het land was in voldoende mate aanwezig.
Beurtelings werd het koken van de maaltijd door één van hen ter hand genomen. Zo ontstond na enige tijd een redelijk goed georganiseerde, letterlijk ondergrondse samenleving.
Met Duitse soldaten werd soms vlees geruild voor brood of sigaretten, maar dat was in de momenten van redelijke rust.

De strijd kwam dichterbij

De strijd kwam dichterbij.
Dat was goed te merken, want granaatvuur van Engelse zijde (Uit Nijmegen) kwam al overal in Elden terecht.

Armband Lucht Beschermings Dienst

Armband Lucht Beschermings Dienst

De armband van de luchtbeschermingsdienst kwam vaak van pas als de jongens door het dorp liepen op zoek naar voedsel of een beter onderkomen voor de nacht. Menigmaal werden ze aangehouden voor controle.
Niet alleen werd in de schuilkelder geslapen. Ook zagen de jongens wel eens kans om bijvoorbeeld in een beter gebouwd onderkomen de nacht door te brengen.
Een keer kwamen Duitsers controleren toen ze in een verlaten bakkerij wat spullen zochten om hun schuilkelder te versterken. Met drie man(!) in de oven en één, Rien met de armband, erbuiten wisten ze aan ontdekking te ontkomen.
Er kwam een moment dat in Elden de grond te heet werd onder hun voeten. Er werd besloten elders een nieuw hol te gaan graven.
De plaats werd een plek waar nu het winkelcentrum Kronenburg is gevestigd.
Je kunt het je nu moeilijk voorstellen; in die tijd waren het nog allemaal landerijen met sloten er omheen.
Het was een hele klus, maar ze kregen het voor elkaar. ‘De Leeren Doedel’ noemden ze het.
Toch werd op den duur ook daar de situatie onhoudbaar.
Het slechte weer naderde en op het laatst, tijdens een hevige regenbui, liep het hol onder water en was het niet meer bruikbaar als onderkomen, hoezeer ze ook nog een tijd lang geprobeerd hadden om met vlonders hun voeten droog te houden.

Plattegrond van het hol van boerderij 'de Koppel'

Plattegrond van het hol van boerderij ‘de Koppel’

Een nieuw hol werd gegraven.
Tijdens het graven kwamen ze nog onder hevig granaatvuur te liggen zodat ze zeker een uur in een greppel hebben moeten schuilen. Na het overbrengen van de nodige ‘huisraad ‘, voor zover je dat zo kon noemen, namen ze daar hun intrek.
Het ondergrondse leven bestond uit het vullen van de dagen met eten voorbereiden, heel veel potjes dammen met elkaar, lezen, praten en bidden.
Een varken werd geslacht en gepekeld zodat de voorraad vlees weer kon worden aangevuld.
Overleven was de belangrijkste doelstelling van hun verblijf in het hol dat ze ‘de Duikeleend noemden.

Nu echt evacueren
Van 27 oktober tot 24 november hebben de jongens in het hol gezeten (gewoond)’. Toen de beschietingen te hevig werden, werd het echt einde verhaal. Na zes weken ‘ondergronds’ was het genoeg, het ging niet meer, het werd te link.
Besloten werd de Rijn over te steken en de ouders op te zoeken.
Naast de niet meer in gebruik zijnde schipbrug lag een pontje dat door de Duitsers werd gebruikt om ’s nachts de oversteek te wagen. Overdag was het te gevaarlijk door de Engelse jachtvliegtuigen die constant boven de stad cirkelden. Het pontje bleek stuk en na urenlang wachten en repareren kon die nacht de oversteek worden gewaagd.
Rien herinnert zich de dode, zwijgende stad waardoor ze liepen. Het was griezelig. Niets te zien, geen leven, niks.

Het was griezelig, niets te zien, geen leven, niks

Ze liepen de Rijnstraat in “Je weet niet wat je ziet”, schrijft Rien in zijn dagboekje. “Puinhopen overal, de winkelruiten waren kapot, gescheurde gordijnen wapperden naar buiten, alles lag op straat: schoenen, kleding, meubels. Het ergste was de doodse stilte; het was angstig luguber en donker”, schrijft Rien.
Achteraf kan je zeggen dat ze erg veel geluk hebben gehad tijdens die tocht door de stad. De nerveuze Duitsers schoten op alles wat bewoog in die verlaten straten, bang voor Engelsen en voor de ondergrondse.
Uiteindelijk bereikten de jongens via de lange Apeldoornseweg de boerderij bij Moscowa waar nog licht brandde. De hele familie bleek daar nog te zijn!
“Waar kom jij vandaan”, riep zijn broer toen hij de deur open deed. “Groot was de blijdschap bij het terugzien van mijn ouders en broers en zusjes”, schrijft Rien.
En hij heeft heerlijk geslapen in de hooiberg!
Via zijn toekomstige zwager lukt het Rien om voor de hele familie tijdelijk onderdak te krijgen op de Kemperbergerweg in villa Holliday waar tot eind december kon worden overnacht. De boerderij van zijn oudste broer was wel erg klein om zo’n groot gezin te kunnen herbergen.
Op Schaarsbergen moest Rien een paar weken werken voor het Duitse Rode Kruis.
“Rode Kruis is Rode Kruis”, zegt Rien, “of het nou Duits is of Nederlands. Mensen redden staat altijd voorop”.

Overleven op de Geitenkamp
Door met de kolenboer op de Geitenkamp mee te rijden en te helpen kon wat worden bijverdiend, soms in de vorm van (achterover gedrukte) kolen. Ook Riens vader kreeg werk in de gaarkeuken, dat natuurlijk ook weer wat extra voedsel opleverde. Je deed wat om het hoofd boven water te houden.
In januari 1945 werd naar de Fazantenweg 37, een leegstaande woning, verhuisd.
De Geitenkamp was half leeg, of half vol zo je wilt, en er waren dus lege huizen genoeg om te bewonen.
Rien werd ingelijfd bij de ‘Organisation TODT’  en moest voor de Duitsers werken. Dat het met weinig enthousiasme gebeurde, laat zich raden.
Rien zag kort erna kans er tussenuit te knijpen.
Hand en spandiensten werden daarna verricht voor een oude kennis, Antoon van Santen, die op de Geitenkamp als blokhoofd de Lucht Bescherming Dienst leidde en veel werkzaamheden delegeerde naar bekenden en vrienden.
Hij versierde voor Rien een ‘ausweis’.

plat op straat onder de stenen probeerde hij weg te kruipen

Van hem kreeg Rien ook op zeker moment het verzoek om medicijnen te halen bij het Duitse Rode kruis. Deze waren bestemd voor een vrouw die door ernstig bloedverlies tijdens haar bevalling van een tweeling dreigde te sterven. Probleem was dat hij daarvoor de handtekening nodig had van de NSB-burgemeester die op de Paasberg woonde en dat was een gevaarlijk traject op dat moment.
Rien accepteerde de opdracht en lag even daarna in de buurt van de Badhuisstraat onder zwaar artillerievuur. “Het ging zo erg tekeer, dat hij bijna gillend van angst en in blinde paniek, zoals hij in zijn dagboek schrijft, plat op straat, langs de trottoirband, onder de stenen probeerde weg te kruipen”.
Het was dertien april 1945. Toen het na vijf minuten plotseling stil werd, zette hij het op een rennen naar de Bronbeeklaan waar hij de burgemeester thuis trof. Na veel aandringen en uitleg kreeg hij de gevraagde handtekening.
De vrouw heeft de medicijnen gekregen en heeft het overleefd. Ook Rien heeft het overleefd tot verwondering van velen die op afstand getuigen waren van de artilleriebeschietingen en hem daar tussen wisten. Het heeft helaas veel onschuldige slachtoffers gekost.

Door Rien van der Ende geinitieerde 'Geitenkampmonument'

Door Rien van der Ende geinitieerde ‘Geitenkampmonument’

OorkondeOp initiatief van Marinus en na jarenlang lobbyen is het hem gelukt een monument ter nagedachtenis van deze slachtoffers op de Geitenkamp geplaatst te krijgen. Hij is hiervoor benoemd tot lid in de orde van Oranje Nassau.
Aansluitend komt dan het volgende verhaal: Heel veel, drieëndertig, jaren later ontmoet Rien zijn nieuwe buren, een net getrouwd stel.
Rien raakt in gesprek met de vader van de bruid, Stefen Jansen, en hoort van de man dat hij al jaren op zoek was naar de knul die met doodsverachting in 1945 zijn leven heeft gewaagd om medicijnen te krijgen die zijn vrouw het leven heeft gered.
Zij was bevallen van een tweeling en de bruid bleek een van de twee! Ze zou in het kraambed gestorven zijn als de medicijnen er niet waren geweest.
Met stijgende belangstelling hoort Rien het aan en komt, stomverbaasd, tot de slotsom: “Dat was ik”!
Het hoeft niet gezegd, maar de twee mannen zijn vrienden voor het leven geworden.
En het ouderlijk huis in Elden?
Verwoest.
Weg.
Niets meer van over.
Uitgebrand.
Met andere woorden: Veel werk aan de winkel!

 

1 reactie
  1. Marjo van Rijn
    Marjo van Rijn says:

    Nu pas lees ik dit verhaal van Rien van de Ende uit Elden. Erg interessant om te lezen. Wat een tijd imoet dat geweest zijn. Mijn moeder kwam ook uit Elden en heeft eveneens de evacuatie meegemaakt.
    Met dank aan Rien voor het vertellen.

    Beantwoorden

Plaats een reactie

Wilt u een reactie geven?

Laat een antwoord achter aan Marjo van Rijn Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *