Een zak piepers

In 1944 woonde Joop ten Klooster, toen 8 jaar oud, tegenover het militair hospitaal aan Onder de Linden te Arnhem, waar zijn ouders een slagerij hadden. Gedurende de hele oorlog zaten er Duitsers in het militair hospitaal.
Soms liepen er ook SS’ers rond en als die een glaasje te veel op hadden begonnen ze soms zomaar in de lucht te schieten. Dan moesten de kinderen snel binnenkomen.
Joop herinnert zich nog wel hoe er in september 1944 eerst een heleboel vliegtuigen uit de richting van Oosterbeek kwamen. De luchtschijnwerpers bij de Grote Kerk probeerden deze vliegtuigen in hun baan te vangen, zodat ze neergeschoten konden worden.
Tijdens de invasie stond Joop met zijn vader voor de deur van de slagerij te kijken hoe er honderden parachutisten uit de vliegtuigen sprongen. “Moet je ’es kijken, net of ze een zak piepers leeggooien”, zei z’n vader.
De oproep om Arnhem te verlaten stond aangeplakt op borden door de hele stad. Een van de eerste vragen was: “Waar laten we het geld, zilveren rijksdaalders, sieraden en dergelijke”? De houten vloer werd opengebroken, daaronder was een kruipruimte met een laag zand op de bodem.
In het zand werd een gleuf gegraven en de spullen werden in kistjes in de gleuf gelegd met een mat eroverheen. De gleuf werd vervolgens weer dichtgegooid, de vloer werd teruggelegd, matten eroverheen en klaar.
Goed verstopt zou je denken. Maar toen ze maanden later terugkwamen in Arnhem was de hele vloer opengebroken en waren alle kostbare spullen verdwenen, systematisch opgegraven, georganiseerd geplunderd.

Een bakfiets volgeladen
Na uitgebreid familieberaad werd besloten met de hele familie en aanverwanten, zo’n 20 man in totaal, te vertrekken en bij elkaar te blijven. Dus niet alleen Joop, zijn vader, moeder, broer en zus gingen mee maar ook oma en een ongetrouwde tante en nog een aantal ooms, tantes en kennissen.
Een van die kennissen was bakker, dus toen ongeveer een week na de Slag om Arnhem de hele groep vertrok werd de bakfiets van de bakker voor de slagerij gereden en helemaal volgeladen met alles wat maar bruikbaar en houdbaar was; vooral eten, blikken boter en dergelijke.
Kleren werden in zo veel mogelijk lagen over elkaar heen aangetrokken en toen ging het lopend richting Dieren.
Alleen oma mocht zo nu en dan een stukje op de bakfiets.

Om aanvallen te voorkomen voerden ze een witte vlag

Om aanvallen onderweg te voorkomen voerden ze een witte vlag.
Op het plein in Dieren waar vroeger de bussen vertrokken, stond het helemaal vol met Duitse tanks. Dat was een legeronderdeel dat toevallig nog in de buurt was en dat was opgeroepen toen de Slag om Arnhem te lang duurde.
Die tanks heeft Joop dus nog in Dieren zien staan. Om het wegdek niet al te veel te beschadigen, waren onder de rupsbanden van deze tanks rubberen stroken of blokken aangebracht. Maar tijdens het heen en weer rijden en keren van de tanks waren er allemaal blokken afgevallen die verspreid op de weg lagen. Joop wilde er een paar pakken, maar dat mocht absoluut niet van zijn vader. “Daar blijf je af, anders krijg je nog een kogel voor je kop”!

Leven op de boerderij
Toen ze bij het kanaal in de buurt van Dieren waren aangekomen ging Joops vader eens rondvragen of er ergens een plek was waar ze met z’n twintigen konden blijven.
In Spankeren bij boer Jonkers vonden ze tijdelijk onderdak. Ze sliepen op de deel en in kleine kamertjes boven en hadden met z’n allen een klein keukentje van 2×4 meter tot hun beschikking.
Er waren niet genoeg stoelen, dus hadden ze daar planken overheen gelegd waarop ze konden zitten.
Bij de EDY (Email De Yssel) hadden ze pannetjes gehaald waaruit gegeten werd, maar Joop heeft daar ook minder goede herinneringen aan.
Als hij even naar het toilet moest en hij kwam weer terug, dan moest hij zich tussen de mensen door naar z’n plekje wringen en was hij soms vergeten dat hij zijn pannetje met eten op de houten bank had gezet. Soms ging hij er dan bovenop zitten. Dat leverde hem steevast een oorvijg op.
Voor de rest had Joop een geweldige tijd op de boerderij. Ze mochten blijven onder voorwaarde dat ze mee zouden helpen bij al het werk en Joop deed niets liever.
Zo leerde hij bijvoorbeeld koeien melken; elke dag een stuk of 30. In het begin ging de boer het rijtje nog eens langs om na te melken, maar dat was algauw voorbij en toen mocht Joop het melken helemaal zelfstandig doen: Trots dat hij was!
Ook leerde hij ploegen, met een kantelploeg met twee sterke Belgische paarden ervoor; mooie rechte voren maken heen en weer over de akker.
Gier uitrijden was ook een fijn klusje, behalve die keer dat de gierkraan aan de achterkant vast zat. Dus Joop wrikte een beetje aan de kraan, tot het hele ding loskwam en hij van top tot teen onder de gier zat.

Hij zat van top tot teen onder de gier

Toen was zijn moeder niet echt blij.
Er was eigenlijk altijd wel genoeg te eten. Bovendien werd in de wijde omtrek bij de boeren al gauw bekend dat Joops vader slager was, dus als er een varken (clandestien) geslacht moest worden werd hij erbij gehaald.
Het beest kreeg een klap op z’n kop met een houten hamer en het karkas werd op een ladder gespannen. Van zo’n klusje kwam Joops vader altijd twee keer zo dik terug als hij vertrokken was, zoveel eten had hij dan onder z’n jas.

Kantje boord
In het kanaal vlak bij de boerderij van Jonkers lag een aantal woonschepen waar een zigeunerfamilie woonde, zo werden ze tenminste genoemd. Een van die families heette Van de Poepert en de moeder heette Anneke.
Langs het kanaal liep ook een spoorlijn, die regelmatig werd gebombardeerd en daarom had de familie Van de Poepert landinwaarts een schuilkelder gegraven waar ze bij bombardementen dekking konden zoeken.

Bij een zo’n bombardement ging het fout

Bij een zo’n bombardement ging het fout: De hele familie haalde de schuilkelder, behalve Anneke van de Poepert, die was net te laat en werd dodelijk getroffen.
Soms ging het ook net goed. Zo stond een oom van Joop eens buiten bij het tuinhek naar de vliegtuigen te kijken. Omdat het koffietijd was werd hij naar binnen geroepen. Nog geen kwartier later, terwijl ze binnen zaten te koffiedrinken, sloeg er een bom in precies op de plek waar een moment eerder Joops oom nog had gestaan.
Verder heeft het er maar één keer echt om gespannen op de boerderij. Op een gegeven moment werd er een Duits cavalerie-onderdeel ingekwartierd, inclusief de paarden. Dat was op zich niet zo’n probleem, want het waren nette mensen.
Toen ze weer zouden vertrekken, bleken ze een verrekijker te missen. Dat waren dure dingen en ze hielden er natuurlijk niet van dat hun spullen werden gepikt. De hele boerderij werd doorzocht, maar er werd niks gevonden.
Toen was het wel even link, maar het liep met een sisser af en de cavaleristen vertrokken uiteindelijk zonder verdere repercussies. Toen even later een van de zoons triomfantelijk met de verrekijker tevoorschijn kwam, besefte hij waarschijnlijk niet dat dat ding de hele familie het leven had kunnen kosten.

Voor de bakker
Na drie maanden moest er ruimte gemaakt worden in de boerderij en waarschijnlijk was er ook niet meer voldoende eten voor 20 man; dus trok de hele familie Ten Klooster verder naar Heino.
Daar woonde een broer van Joops vader. Onderweg sliepen ze in een school in Deventer. Toen ze de volgende dag weer verder liepen, scheerde er plotseling een V1 rakelings over hun hoofden.

Er scheerde een V1 rakelings over hun hoofden

Joop vond het maar wat spannend. Later hoorden ze dat de school waar ze de vorige nacht hadden geslapen was getroffen.
In Heino moest de familie wel opgesplitst worden: Een stuk of 5 konden bij de broer van Joops vader slapen, 5 bij bakker Buiting ernaast, 5 bij elektricien Raaimakers even verderop en nog een stuk of 5 in Zwolle bij de familie Hansman.
Zo was iedereen weer onder dak. Het gezin van Joop verbleef bij de bakker en ook daar mocht hij weer meehelpen, bijvoorbeeld bij het bakken van het brood in de gloeiendhete met takkenbossen gestookte ovens.
Verder mocht hij regelmatig met de zoon van de bakker mee om brood te bezorgen. Dat ging op de stang van de grote bakkersfiets (met houten banden) met de mand vol brood voorop.
Zoon Buiting was een beer van een vent en stuurde met gemak de fiets inclusief Joop en de broodmand over de kleinste weggetjes door de weilanden.
Gelukkig was er ook genoeg tijd om te spelen; dan gingen ze polsstokspringen in het bos achter het huis waar heel veel sloten waren. Al die tijd liepen ze natuurlijk op klompen.
De laatste maanden in Heino moest Joop weer naar school. Dat vond hij echt verschrikkelijk. Hij had al een half jaar gemist en werd ook nog eens in een te hoge klas geplaatst, dus hij kon helemaal niet goed meekomen.
De andere kinderen lachten hem daarom uit. Joop was veel gelukkiger toen hij op de boerderij of in de bakkerij kon helpen.

Eén dag te laat
Op een gegeven moment begon het rond te zingen dat de Canadezen eraan kwamen. De Duitsers begonnen al te vertrekken, maar werden op de terugtocht beschoten door leden van het verzet uit Raalte.

Als represaille werd er een razzia gehouden

Als represaille werd er een razzia gehouden en werden 65 mannen uit Heino opgepakt, waaronder Joops vader en broer en bakker Buiting en zijn zoon. De eerste avond werden ze zonder eten of drinken vastgehouden in een school. De volgende dag moesten ze, nog steeds zonder eten of drinken, lopend naar Zwolle waar ze gevangen werden gezet.
Dit gebeurde één dag voor de bevrijding, maar dat wisten ze toen natuurlijk nog niet. Iedereen was bang dat ze de mannen nooit meer terug zouden zien.
Joop kan zich nog heel goed herinneren hoe hij op de dag van de bevrijding in de kelder van de bakkerij zat en hoe hij, toen hij door het souterrainraampje keek, opeens een Canadees zag! Eindelijk, de Canadezen waren er, ze waren bevrijd!
De Canadese bevelhebber liep te vloeken toen hij hoorde dat de dag ervoor nog 65 mannen waren weggevoerd. Als ze daar en daar niet even gerust hadden, waren ze nog op tijd geweest; ze hadden het kunnen voorkomen.
De bevrijding was een feit en het was overal feest.
De gezinnen waarvan mannen opgepakt waren, dus ook bij Joop thuis, konden ze natuurlijk niet blij zijn zolang ze niet wisten wat er precies was gebeurd.
Op een gegeven moment ging het gerucht dat de mannen eraan kwamen. Joop ziet nog voor zich hoe ze naar buiten liepen, hoe hij zijn vader weer terugzag en hem tegemoet rende. Dat was een emotioneel weerzien.
Achteraf bleek dat de mannen in Zwolle ook nog een dag zonder eten of drinken vast hadden gezeten.
Toen bleek dat de Duitsers ondertussen met stille trom waren vertrokken, konden de mannen vrijgelaten worden en weer terug naar huis konden lopen.

Een nieuw begin
Er werd een aanvraag ingediend om terug te mogen keren naar Arnhem, maar het duurde nog tot juni voor het werkelijk zo ver was.
Het pand stond er nog wel, maar zowel de slagerij als de woning was helemaal leeggehaald. De vloer was opengehaald en alle eronder verstopte kostbaarheden waren verdwenen.
Boven in de slaapkamer had een vaste wastafel gestaan maar daar was een granaat dwars door het raam ingeslagen, dus de wastafel lag helemaal aan stukken.
Ook waren er stukken af van de hoge schoorsteen van de slagerij die voor het roken van vleeswaren werd gebruikt.
De familie ten Klooster kon via de HARK andere meubels en dergelijke krijgen, maar gezien de kwaliteit en de verdeling van de spullen deed er al gauw een heel andere betekenis voor deze afkorting de ronde: Helpt Alleen Rijke Kennissen.
Om een nieuwe snijmachine voor de slagerij te kunnen krijgen moesten ze met de firma Ten Berkel bellen om een bewijs te krijgen dat ze daar in 1935 een machine hadden gekocht en met dat bewijs konden ze dan een vervangende machine krijgen.
Na de oorlog ging het leven voor Joops gevoel al vrij snel weer z’n gewone gang. Hij herinnert zich nog wel dat hij op een dag bij de Rijnbrug ging kijken en dat hij bij de ingestorte brug onder ceen een stuk golfplaat een dode Duitser zag liggen.
Ze hadden soms ook wel bijzonder ‘speelgoed’. Via de tamtam hadden ze een keer gehoord dat er allerlei munitie lag bij Presikhaaf, dus gingen ze kijken en kwamen terug met kogels en kruitvulling uit granaathulzen.

Ze kwamen terug met kogels en kruitvulling uit granaathulzen

Ze legden de kogels in de hoop kruit, gingen ter bescherming achter een oude deur zitten en gooiden een lucifer in de hoop. Dat gaf me een geknetter en gesis: Prachtig!
Op een keer werden ze op de Hoflaan aangehouden door de hulppolitie die zag met wat voor gevaarlijke spullen ze rondliepen. Dat was meekomen naar het bureau. Toen Joops vader hem even later daar op kwam halen, zwaaide er wat.

 

 

 

Plaats een reactie

Wilt u een reactie geven?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *