Een kind blijft toch een kind

Miep Evers-Tempelaars groeide op in het Arnhemse Spijkerkwartier. Na de evacuatie kwam ze met haar ouders via Arnhem-Noord en Apeldoorn bij een tante in Doetinchem terecht. Bij terugkomst in Arnhem lag veel in puin, maar was de twaalfjarige Miep blij dat ze eindelijk weer naar school kon. Miep was enig kind in een rooms-katholiek gezin. Haar vader had een orthopedische schoenmakerij in de Driekoningendwarsstraat. Haar moeder deed koerierswerk voor het verzet.

Haar moeder deed koerierswerk voor het verzet

Tijdens de bombardementen in september 1944 schuilden ze met de protestantse buren, drukker Benschop en bakker Huizinga, in hun kelder. “Ik ging spontaan bidden, op mijn knieën”. De angstige sfeer was verschrikkelijk, maar het was wel mooi dat iedereen zich kon vastklampen aan het geloof.’
Als bewoners van het Spijkerkwartier hoorden ze bij de eersten die een evacuatiebevel kregen. “Wij zijn met een grote houten bakkerskar van de familie Huizinga lopend vertrokken, met oma in een kinderwagentje”. Toen het in Arnhem-Noord al vol bleek te zijn, vertrokken ze met de familie Benschop richting Apeldoorn. “Je ging met de stroom mee”. Uiteindelijk kwamen ze bij een kokosmattenfabriek in Apeldoorn terecht. Ze sliepen in het stro op de grond, tussen vlooien, en aten stamppot uit de gaarkeuken. Kort daarna vertrokken ze op uitnodiging van een tante naar Doetinchem, in een stinkende kadaverauto. In Doetinchem waren de mannen om haar heen, bang te worden opgepakt. Daarom moest Miep langs boerderijen om eten bij elkaar te scharrelen: “Zo leerde ik blij te zijn met kleine dingen,
Ik kan nog steeds geen eten weggooien”. Het ergste vond ze dat ze niet naar school kon: “Mijn ouders beschermden me en ik had het goed, maar het was ook een verloren tijd”.
Nadat Doetinchem op 1 april bevrijd was, steeg de spanning over de bevrijding van de rest van het land.
Toen de familie Tempelaars eindelijk terug kon naar Arnhem bleek hun hele huis, inclusief de werkplaats leeggeroofd. “Zelfs alle meubels uit mijn poppenhuis waren gestolen. En vuil! Er lag ontlasting op de grond”.
Met hard werken, zuinigheid, bonnen en tweedehandskleding bouwden ze hun leven weer op. Ondanks haar afkeer van knallen, genoot Miep van de bevrijdingsfeesten en wilde ze vooral leren. “Ik kreeg veel vriendinnen en ben ballet, toneel en zang gaan doen”.
Achteraf beseft ze dat het ergste oorlogsgeweld haar als kind is ontgaan. “Een kind blijft toch een kind, Dat geeft bescherming”.

Plaats een reactie

Wilt u een reactie geven?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *