De huisvrouwen gingen poetsen terwijl de Ricochet-kogels om de oren vlogen

Het gezin van Louis de Breet bestond uit: Oma, moeder en zusje. De buren waren de gezinsleden van onze oom Adrie van Doesum en tante met hun acht kinderen. Louis de Breet weet het nog als de dag van gisteren hoe de Tommies op 17 september 1944 zijn straat, de Van Ewijkweg 31 in Oosterbeek, binnenwandelden. Op die dag zagen we de Engelse militairen onze straat aflopen. We waren enthousiast; iedereen was enthousiast. Mensen kwamen uit hun huizen.We boden de Tommies, zo noemden we de Engelsen, thee aan.

We boden de Tommies, zo noemden we de Engelsen, thee aan.

Samen hebben we thee gedronken. In die tijd spraken er weinig mensen Engels. In ons beste Engels probeerden we een praatje met ze te maken. Er waren drie mobiele eenheden die de brug van Arnhem wilden veroveren. Uiteindelijk is dat niet gelukt. We merkten dat er wat mis was. Voortdurend werd er geschoten en hoorden we granaten afvuren. Mijn oom had de andere buren, de familie van Schilt, gevraagd om bij ons in de kelder plaats te nemen. We hebben toen de muren doorbroken om onze kelder en die van mijn oom en tante samen te voegen. We zaten toen met negentien man in de kelder. Daar zaten we vooral ’s nachts of als er gevechten uitbraken dat soms dagen kon duren. We hadden vaak kaarsjes aan. De kinderen van mijn oom vonden dat prachtig, ondanks dat het niet paste bij de sfeer van de oorlog. Negen dagen lang hebben we in de kelder gezeten. Het leek alsof er geen einde aan de gevechten kwam. Ik vond het helemaal niet spannend. Ik was in die tijd echt geen held. Als er een pauze was tijdens het gevecht dan liepen de huisvrouwen de schuilkelder uit en gingen dan alles poetsen. Lachend zegt Louis: Ik heb dat nooit begrepen. Alles ging toch kapot, dus waarom zou je het schoonmaken? De vrouwen gingen bijvoorbeeld kokosmatten uit kloppen terwijl de ricochet kogels om de oren vlogen. Ricochet kogels zijn stuiterkogels die via de muur terugkaatsen. Terwijl het geschiet voortduurde, bleven de vrouwen de matten staan uitkloppen, maar dan wel doodsbang zijn voor onweer. Dat vond ik echt bizar.

Er lagen allemaal parachutes over de daken van de huizen

Louis de Breet en zijn familie moesten na negen dagen in de kelder te hebben gebivakkeerd voor de veiligheid uit Oosterbeek weg. We geëvacueerd naar de Gelderse Kade, dat ligt tussen Veenendaal en Ede. Mijn familie en ik liepen bepakt en bezakt Oosterbeek uit. We deden zoveel mogelijk kleding over elkaar.parachutisten_tekening_gert002.jpg Ik kan mij nog herinneren dat er allemaal parachutes over de daken van de huizen lagen. Dat was een mooi gezicht. Tijdens het evacueren liepen we over de brug van de spoordijk. Ik zag daar een Tommie dood liggen met zijn darmen eruit. Aan de andere kant van de brug stonden Duitsers te lachen, dat ze het gevecht overleefd hadden. Ik liep ze voorbij en zag nog meer Tommies liggen. Dit was zo’n tegenstelling. “Dood en vreugde lagen heel dicht bij elkaar.” Louis en zijn familie kwamen terecht in een muziektent in Ede. Daar werden ze die nacht opgevangen.

Nog geen 100 meter verderop zagen we dat het kippenhok werd gebombardeerd

De volgende ochtend kwamen ze terecht in de Gelderse Kade bij de familie Harmsen. Meneer Harmsen was fietsenmaker, taxichauffeur en hij had ook nog vee. Ze zeggen weleens twaalf ambachten, dertien ongelukken. De familie bestond uit vader, moeder en drie kinderen. De vrouw deed bijna niks in huis. Ik hielp de man vaak. Ik heb daar een gelukkige tijd beleefd. Ik vond het prachtig om de koeien in de wei te doen. Dat was een verademing.Louis lacht als hij daaraan terugdenkt. We zijn daar acht maanden gebleven.
Met Henk Harmsen, de zoon van vader Harmsen, trok ik altijd op. Ik ging vaak met Henk veevoer van het land halen. Op een dag gingen Henk en ik weer het land op. De Duitsers schoten vanaf de Amerongseberg naar Ede waar  de Engelsen toen zaten. Wij hoorden de schoten en zochten dekking onder de voerkar. Nog geen 100 meter verderop zagen we dat het kippenhok werd gebombardeerd. Dat was echt behoorlijk schrikken.

Halt’s Maul verdammt noch mal!

Louis de Breet had tijdens het verblijf in de Gelderse Kade een gelukkige tijd bij de familie Harmsen. De evacuatie duurde lang en niemand had gedacht dat ze in de winter nog niet naar huis konden gaan. Louis’ moeder en tante besloten in de winter terug te gaan om dierbare spullen op te halen. Mijn moeder en tante zijn lopend met een handkar met ijzeren wielbanden naar Oosterbeek gegaan. Toen ze daar aankwamen zagen ze een heel feestmaal op tafel staan, onaangeraakt.

ze zagen een heel feestmaal op tafel staan, onaangeraakt

Er moesten blijkbaar militairen zo snel mogelijk evacueren. Ze hebben van het feestmaal gesmikkeld en zijn snel hun spullen bij elkaar gaan rapen. Bij een huis op de Amsterdamseweg zijn ze, omdat het te laat was, een huis binnen gegaan en hebben daar op een divan overnacht. We maakten ons verschrikkelijk ongerust. De volgende dag kwamen ze gelukkig aan.Louis was opgelucht dat er niks met hen was gebeurd. De schoolboeken die ze voor mij meenam, bleken verschrikkelijk zwaar te zijn. Het was toen hongerwinter, maar Louis heeft nooit erg honger geleden.De familie Harmsen had overal wel eten verzameld.Tijdens Kerst namen de Duitsers het huis van de familie Harmsen in beslag. Een korporaal stond te schreeuwen voor zijn troep soldaten. De Duitsers probeerden weerstand te bieden tegen de Engelsen, maar ze waren zichtbaar in paniek.Een ondergeschikte zei iets en die korporaal schreeuwde: “Halt ’s maul, verdammt noch mal!” Ik merkte dat alle Duitsers erg gespannen waren. De soldaten waren volkomen ongemotiveerd. Ze hadden natuurlijk een weinig aanlokkelijk vooruitzicht in verband met het Ardennen offensief.

Het Nederlandse gezin dat hem had gehuisvest, had het leven gewaagd voor hem

Rond april 1945 liepen we met het vee van de Gelderse kade naar Ede. Een aantal van ons had een fiets bij zich. We gingen naar een hospita van een familie van de familie Harmsen. Het was dichtbij een houtbedrijf Tulp in het centrum van Ede. Ik weet nog dat we daar waren en een ondergedoken Jood een opmerking maakte die mij in het verkeerde keelgat schoot. Deze man was destijds werkzaam bij de AKU (Algemene Kunstzijne Unie). We hadden eieren meegebracht en de Joodse dokter Hartogs zei: “Zo dat is tenminste een normaal ontbijt”. Dit zei hij in het bijzijn van de mensen die hem al maanden in hun huis schuil hield. Dat vond ik een kwalijke opmerking van hem. Het Nederlandse gezin dat hem had gehuisvest had al die tijd het leven gewaagd voor hem.

De boel ontplofte en iedereen kwam om

Na de oorlog probeerde Louis de Breet en zijn familie de draad weer op te pakken. Toen we in Oosterbeek terugkwamen, kwamen we de groenteboer Kruk tegen. Hij vertelde dat hij de grond wel had willen kussen, lacht Louis. Louis herinnert zich leuke en minder leuke momenten uit die tijd. Ons hele huis was geplunderd. Er was geen gas meer. De ouderwetse potkachel die we van kool en hout konden voorzien, hebben we in de achtertuin gezet. Zo kon mijn moeder toch nog eten koken. We hadden zelfs geen bedden meer. We hadden geïmproviseerde matrassen om te slapen. Er bleken onder andere foto’s in de matrassen te zitten. Je moet creatief zijn met de dingen die je nog wel had.

Munitieopslag langs de Utrechtseweg Oosterbeek

Munitieopslag langs de Utrechtseweg Oosterbeek

Ik weet nog wel dat de straten vol lagen met munitie. Er waren ook houten kisten met anti-mijnen die konden exploderen. Het leger had dat achtergelaten. Er waren een paar jongens die met hamers op die kisten ging slaan. Er kwam een man met een kinderwagen aanlopen en die wilde de jongens waarschuwen voor het explosie gevaar. Het was te laat. De boel ontplofte en iedereen kwam om.
De pastoor hoorde wat er was gebeurd en probeerde nog hulp te verlenen. We hadden die klap wel gehoord, maar wisten niet wat er aan de hand was totdat de pastoor bij ons aan de deur stond, hij vroeg aan mijn moeder of ze de vrouw van de overleden man en baby wilde inlichten.  Ik weet niet waarom hij mijn moeder vroeg, misschien durfde hij het zelf niet te vertellen. Mijn moeder heeft de vrouw ingelicht. Deze gebeurtenis heeft grote indruk op mij gemaakt.

Tegenwoordig klagen mensen met gezonde botten

Doordat je de oorlog meemaakt wordt je harder in dingen. Je wordt harder door de dingen die je meemaakt. Ik weet niet of ik harder ben geworden, maar ik bekijk alles veel genuanceerder.Terugkijkend op de oorlog vertelt Louis: “Iedereen probeerde elkaar te helpen waar het kon. We probeerden in die tijd solidair te zijn. Het was een andere tijd en we leefden anders. Tegenwoordig klagen mensen met gezonde botten. Dat ze bijvoorbeeld een keer niet op vakantie kunnen. Wij hadden vroeger helemaal niks! Het lijkt erop dat je daarvoor eerst een hoop ellende moet hebben meegemaakt.”

Plaats een reactie

Wilt u een reactie geven?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *